Dezer dagen daverden de Apache helikopters van de luchtmacht weer boven de polders van het Zuid-Hollandse eiland Voorne-Putten. Dit keer was de buurtschap Tinte speerpunt van de oefening. Het raadslid Corrie Langendoen heeft de ruiten horen rinkelen, zo meldde het Algemeen Dagblad. Enige tijd geleden, toen de Apaches een luidruchtige belangstelling aan de dag legden voor de torenspits van Tinte heb ik eens gebeld met ministerie van Defensie. Nieuwsmus werd warempel teruggebeld door een kapitein ter lucht van de vliegbasis Volkel met de mededeling dat de jongens oefenden in het opsporen van de Taliban. Op mijn vraag of de polders rond Tinte daarvoor wel het geëigende oefenterrein was, antwoordde de kapitein dat de jongens toch ergens moesten oefenen voor hun uitzending naar Afghanistan. Nieuwmus begrijpt dus dat je het zo moet zien: de polders zijn de dalen van Afghanistan en de schaarse bebouwing stelt de bergketens voor waar die kerels uitgerookt moeten worden. Vandaar dus.
Eens vlogen onze jongens zo’n dertig meter boven het rijpe graan dat wild golfde onder de rotorbladen. ’t Viel me mee dat ze niet begonnen te schieten want het leek wel of er een heel bataljon Taliban in de veronderstelde papavervelden verscholen zat. Een paar jaar geleden, op een mistige ochtend, is een Apache zelfs geland in het vijandig gebied, te weten op de Middelweg in Hellevoetsluis. Waarom? Waren de jongens de weg kwijt? Hadden ze die dekselse Taliban in het vizier of gingen ze ergens koffiedrinken? Of gewoon indiaantje spelen?
Ach, oorlog is zo’n aardig spel.
Al jaren vallen er ’s nachts voortdurend schoten in polder. Schietoefeningen? Maar waarop? Nieuwsmus heeft de gemeente Westvoorne wel eens geattendeerd op het verschijnsel. Zonder resultaat. Alles vindt plaats in het diepste geheim, onder dekmantel van de duisternis. Daar kan de gemeente niet tegenop.
Vandaag is het stil in de polder. Een zeldzame vlucht ganzen gezien. Meestal is de lucht leeg. Met de winterdag komt nog een eenzame merel fourageren op de voederplank. De polders van Voorne-Putten zijn onherbergzaam gebied geworden vol Taliban. ’t Is maar dat u het weet.
Al kennis gemaakt met de nieuwe bovenbaas van natuurmonumenten? Op de laatste meidag van dit jaar gaf hij in de Volkskrant zijn visitekaartje af. “Ik kan mij niet opwinden over de korenwolf” en “Soms moet je kiezen voor de natuur, soms voor de aanpak van de file”. U ziet het, de voorzitter van Natuurmonumenten staat met wapperende groene vaan pal voor het ware ondernemerschap in de natuurwereld. De Pee Pastinakels onder ons zullen er nog van lusten.
Marten Toonder, wiens strip De Bovenbazen thans in NRC Handelsblad loopt, liet het bovenbaas aws al uitleggen: “Heer Bommel, aan natuur heb je niets, die vernieuwt zichzelf. Daar valt voor ons niets aan te verdienen.” En dat nu heeft Baas Wijers goed begrepen. Voor natuurbeheer zoeke men contact met het bedrijfsleven en de boeren. En samen met hen zal Baas Wijers ons een prachtig landschap voorschotelen. En waar de natuur niet mee wil doen, de verfkwast er over. De natuur is maakbaar geworden.
Wijers treedt aan op het juiste tijdstip en wel op het moment dat de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) vaardig wordt over de Nederlandse Natura 2000 gebieden, waar Wijers trouwens ook al niet veel mee heeft. Met de PAS mogen vervuilende bedrijven zich vestigen nabij Natura 2000 gebieden. Denk aan de grote op steenkool gestookte elektriciteitscentrales en mega grote veehouderijen. Ze worden niet in hun ondernemerschap beperkt en mogen grote hoeveelheden stikstofoxiden blijven uitstoten. Maar dat is toch heel slecht voor de biodiversiteit, zult u vragen. Dat is zo. Daar heeft de PAS het volgende opgevonden: beheersmaatregelen! En voor die beheersmaatregelen zal gegarandeerd altijd voldoende geld beschikbaar zijn. Wat houden beheersmaatregelen in? Nou, in het geval van duingebieden die onder Natura 2000 vallen, worden de duinen eens in de tien jaar met bulldozers kaalgeslagen en zo nodig met glyfosaat ( de werkzame stof in bij voorbeeld de allesdoder RoundUp ) bespoten om de door Europa opgelegde natuurdoelstellingen te behouden. Zo maakbaar is de natuur geworden. De natuur kan niet meer zonder toegevoegde waarde. Dit moet Bovenbaas Wijers uit het hart gegrepen zijn.
En de natuur buiten Natura 2000? Tja, daar kan Wijers niet van wakker liggen. Als de korenwolf verdwijnt? Jammer dan!
Len Edzes-van Loon
We schrijven 2005.
Een afgeladen Badhotel en een vol bezette Merel tonen zich opgetogen over de structuurvisie ‘Rockanje, groen dorp aan zee’. Na twintig jaar malheur – onafgemaakte dorpsvernieuwing, half leegstaand Dorpsplein, verloederde Raadhuislaan, nul woningbouw – is er zicht op een verwachtingsvol perspectief. Woningbouw in Drenkeling en Noordrand, verplaatsing voetbalvelden, nieuwbouw Swinshoek in de Drenkeling, concentratie en nieuwbouw scholen. Er daagt licht aan de horizon.
Na Oostvoorne – vol op bezig met woningbouw aan de Ruy. bouw nieuwe De Man én nieuwe sporthal én nieuw zwembad – komt nu echt Rockanje aan de beurt.
We schrijven nu 2012.
Na zeven jaar is er in Drenkeling en Noordrand geen woningbouw te bekennen. De voetbalvelden liggen nog onaangeraakt op dezelfde plek. Concentratie en nieuwbouw scholen is niet aan de orde. Swinshoek heet nu Stuifakker en staat op de verkeerde plek. De Raadhuislaan is opgeknapt, maar even saai als vroeger. Woningbouw in Rockanje nog steeds nihil.
In Oostvoorne staat intussen de bouw van nog 475 woningen in de steigers. Rockanje moet het doen met één regel in het coalitieakkoord 2010 – 2014: ‘in deze raadsperiode worden zichtbare stappen gezet voor realisering van woningbouw in de kernen Rockanje en Tinte’.
Van die vier jaar tussen 2010 – 2014 zijn er intussen twee verstreken. Resultaat van twee jaar politieke en ambtelijke inspanning: een startnotitie Dorpscentrum Rockanje, een onderzoek naar kansen op de woningmarkt en een schetsboek voor de stedenbouwkundige structuur van de Drenkeling.
Papier, papier, papier.
Meer niet. Van het vooruitzicht 235 woningen te bouwen op de locaties Drenkeling en Nieuwe Achterweg zijn de 135 woningen aan de Nieuwe Achterweg al weer jaren verder in de toekomst vooruitgeschoven. De woningmarkt is slecht: nieuwbouw (in Rockanje) mag de verkoop van in aanbouw zijnde woningen (475 huizen in Oostvoorne) niet in de weg staan. De honderd in de Drenkeling geprojecteerde (veel te dure) woningen zijn in de eerste plaats bedoeld om de (veel te dure) glassanering te kunnen financieren. Starters en senioren in Rockanje hebben daar niets aan.
Meer stellen ‘de zichtbare stappen in Rockanje’ niet voor. Alle grootspraak van de coalitie dat het hier nu echt gaat gebeuren kan niet verhullen dat Rockanje ook deze raadsperiode opnieuw in de politieke verdomhoek zit. Ga maar na: afgezien van het ook al omstreden bouwplannetje aan de Dorpsweg (de Rots) moet zelfs – na 25 jaar inactiviteit - de eerste potloodstreep voor woningbouw van enige betekenis nog worden gezet. Leuk om met een zwaar opgetuigde projectgroep - twaalf man en vrouw sterk - te vergaderen over (volgens de startnotitie) ‘herstructurering van het centrum van Rockanje’, die moet leiden tot ‘een aantrekkelijk recreatief centrum’ en ‘winkelgebied en centrale ontmoetingsplek in het dorp’. Maar als dan meteen in de volgende alinea wordt geschreven dat het ‘een visie voor de lange termijn’ wordt, dat de visie ‘het toetsingskader voor particuliere initiatieven is’, dat ‘de feitelijke uitvoering geen onderdeel van dit project is’ en ‘dat die uitvoering afhankelijk is van de ambtelijke capaciteit en van investeringen van derden’, dan zakken in Rockanje de broeken tot over de enkels af.
Voeg daarbij (volgens hetzelfde stuk) dat ‘de financiële situatie van de gemeente Westvoorne niet riant is’, dat ‘voor de ontwikkeling van het dorpscentrum van Rockankje nauwelijks middelen beschikbaar zullen zijn’, dat ‘de middelen die noodzakelijk zijn om te kunnen investeren in principe in het plan verdiend moeten worden’ en dat ‘gezocht moet worden naar een te realiseren programma dat meer opbrengt dan het kost om het te realiseren’ (de wethouder hamert er op dat de operatie budgettair neutraal moet verlopen), dan is het realiteitsgehalte van de herstructurering van het centrum van Rockanje nihil.
Niettemin is er een compleet ontwikkelingsproces met voorlichting en inspraak opgetuigd dat de indruk wekt dat er hard aan de visie op de toekomst wordt gewerkt. Na een initiatieffase, inventarisatiefase, ontwerpfase, conceptfase, besluitvorming en evaluatie zullen we in juli 2013 weten waar we aan toe zijn. En dan? De startnotitie geeft daar bij voorbaat het antwoord op: ‘de feitelijke uitvoering is geen onderdeel van dit project’. Ik vrees dat we met een lege doos komen te zitten. Immers: geld om deze operatie te kunnen financieren moet volgens de startnotitie komen uit woningbouw en een tweede supermarkt. Maar dat zit er ten gevolge van het in de afgelopen decennia ten aanzien van Rockanje gevoerde wanbeleid niet in. De structuurvisie ’Rockanje, groen dorp aan zee’ uit 2005 bood weliswaar een hoopvol perspectief, maar van meet af aan is nagelaten om ook maar een begin met de uitwerking te maken. Na de presentaties in Badhotel en Merel is er niet meer naar omgekeken.
Want intussen kreeg bij de achtereen volgende colleges sanering van glas in de wijde omgeving prioriteit boven dicht bij huis de levensvatbaarheid van de dorpskern Rockanje in stand te houden. Typerend voorbeeld van verwaarlozing van Rockanjese belangen is de constatering dat qua spreiding in de tijd maar op een deel van de woningbouwprojecten in Westvoorne nog invloed kan worden uitgeoefend. De plannen voor 475 woningen in Oostvoorne zijn rond en niet meer tegen te houden, of al in een zover gevorderd ontwikkelstadium dat aanpassen moeilijk wordt. Alleen in Rockanje ( Drenkeling 100 woningen, Nieuwe Achterweg 135 woningen) kan nog wel worden geschoven. Daar ligt niets vast. De aanbeveling luidt dan ook: doe vanwege de slechte situatie op de woningmarkt aan de Nieuwe Achterweg voorlopig maar even niets (onderzoek Stec Groep ‘Marktkansen woningbouw Drenkeling’).
De uitvoering van het glasbeleid wordt bij het maken van politieke keuzes belangrijker geacht dan versterking van de dorpskern van Rockanje. College en coalitie besteden de in de Drenkeling uit de grondexploitatie te verdienen miljoenen liever aan het in de groene leegte laten verdwijnen van kassen dan aan de veel urgentere centrumontwikkeling in onze bewoonde wereld. Wat treurig stemt is dat noch het college, noch de coalitie enig besef toont van de samenhang tussen de ene politieke misser na de andere. Elk inzicht in voor de toekomst noodzakelijke stappen en het onderlinge verband daar tussen ontbreekt.
Elk project wordt als een op zichzelf staand gegeven beschouwd. Dat is funest omdat de realisering van elk afzonderlijk project afhankelijk is van wat met andere projecten op een wijdere schaal kan worden verdiend. Die samenhang bestaat wel tussen het glasbeleid en de Drenkeling, die samenhang is er niet tussen Drenkeling en centrumontwikkeling. Visie ontbreekt, de raad hobbelt van de ene ad hoc beslissing naar de volgende. Geld voor de ontwikkeling van het dorpscentrum moet volgens de startnotitie worden opgebracht uit woningbouw en een tweede supermarkt en uit investeringen door belanghebbende derden. Volharding in het glasbeleid prevaleert dus boven herbergzaamheid in de dorpskern. Het had toch meer voor de hand gelegen ‘de winst’ uit de Drenkeling dichterbij huis in het dorp te investeren?
Want hoe kun je het Dorpsplein ontwikkelen tot ‘een aantrekkelijk recreatief centrum’ en ‘winkelgebied en centrale ontmoetingsplek’ als er geen geld voor is? Verdienen aan woningbouw? Daar heb je een bouwlocatie voor nodig om winstgevend te kunnen ontwikkelen, maar die ruimte ontbreekt binnen het benepen voor de centrumvisie afgebakende gebiedje. En wie wil er investeren in een tweede supermarkt? Afgezien van het feit dat voor een tweede supermarkt ook de ruimte ontbreekt en alleen door miljoenen vergende sanering van bestaande bebouwing verkregen kan worden: elk distributieplanologisch onderzoek (en er zijn er de afgelopen jaren al drie uitgevoerd ) wijst uit dat het aantal inwoners van Rockanje te laag is om aan twee supermarkten een gezond rendement te kunnen bieden. Rockanje is, zoals het in het jargon heet, een één supermarkt dorp.
Door het uitblijven van enige woningbouw van betekenis daalt het aantal inwoners alleen maar; daalt dus ook het bestedingsvolume en daalt de animo van een supermarktondernemer om, hoe gewild en gewenst hij ook is, hier in een achteruit hollend dorp met een tweede supermarkt de concurrentie aan te gaan. Hellevoetsluis, Oostvoorne en Brielle zijn ruim voorzien van een variëteit aan supermarkten en Rockanje zelf heeft maar een half verzorgingsgebied: voorbij de duinen op het Haringvliet wonen geen klanten ….
Kern van het probleem is dat door het uitblijven van woningbouw het aantal inwoners in Rockanje is gedaald van 6700 in de jaren ’90 naar 6200 in 2010 en die neergang gaat voort. Het vormt een schril contrast met Oostvoorne waar dankzij woningbouw het aantal inwoners is gestegen van 6500 naar 7200 en die groei gaat verder. We hebben het hier wel over een verschil van min 500 tegenover plus 700. Over evenredig verdeelde politieke aandacht voor beide dorpskernen gesproken….
Het toppunt van politieke naïviteit is dat er, nu het pand van de Rabobank leegstaat, ineens wel een ‘postzegelplannetje’ voor het Dorpsplein wordt ontwikkeld. Tekenend voor de zwakke dorpseconomie is dat de vestiging van de bank niet meer rendabel was. College en coalitie reppen, alsof het een cadeautje aan de burgerij is, over ‘een kans’ die je nu moet zien te benutten. Met andere woorden: als het bankgebouw nog in bedrijf zou zijn gebeurt er niets. ( Dat een projectontwikkelaar overweegt op de plek van het lege bankgebouw een supermarkt te ontwikkelen (heel goed nieuws, juicht de projectgroep) beteken overigens niet dat die supermarkt er ook daadwerkelijk komt. Er zal toch eerst een geïntesseerde supermarktondernemer moeten worden gevonden en die wordt ook in de eerste plaats geconfronteerd met het dalend bestedingsvolume).
Wat ik me afvraag is waarop college en coalitie, in de wetenschap dat de Rockanjese middenstand gebukt gaat onder een marginaal bestaan, hun optimisme baseren dat ondernemers wel in het dorp zullen willen investeren? De winkelstand heeft hier te maken met een verdringingsmarkt in plaats van met een gezonde groei: Kruidvat verdreef de drogisterij van het Dorpsplein, de komst van de Hema leidt het vertrek (augustus) van de Marskramer in. Nieuwe initiatieven gaan hier per definitie ten koste van gevestigde belangen. De één zijn brood is de ander zijn dood. Hoe wil je daar een paar miljoen uit lospeuteren om het centrum te kunnen herontwikkelen? Dat is een illusie.
Hier wreekt zich de gemeentelijke laksheid om iets met de structuurvisie ‘Rockanje, groen dorp aan zee' uit 2005 te ondernemen. Die alom geprezen structuurvisie bestreek het hele dorp en bood een reeks aanknopingspunten die het in onderlinge samenhang mogelijk maakte financiën voor de uitvoering van verschillende onderdelen te kunnen genereren. Een simpel voorbeeld. Ware de discussie over de concentratie van scholen na zeven jaar (!) nu zover gevorderd geweest dat realisering van gezamenlijke nieuwbouw in het Achterweggebied aanstaande is, dan zou nu het vooruitzicht hebben bestaan dat er tussen Dorpsplein en Hoogvlietlaan en op de hoek Dirk van Voornelaan / Dwarsweg twee eminente bouwlocaties beschikbaar komen waaruit herinrichting van het dorpscentrum wel kan worden gefinancierd.
Ware er in die zeven jaar wel werk gemaakt van de verplaatsing van de voetbalvelden dan zou er nu in de Drenkeling een unieke, financieel aantrekkelijke bouwlocatie beschikbaar zijn waarop een realistisch plan kan worden ontwikkeld. Het is nota bene, zo dicht bij het centrum, de meest prominente plek om in samenhang met de Noordrand het dorpscentrum body te kunnen geven. Twintig jaar geleden had deze ontwikkeling de mislukte dorpsvernieuwing nog kunnen redden. Maar colleges en ambtelijk apparaat hadden het te druk in Oostvoorne en waren daardoor niet in staat om de verouderde bestemmingplannen in Rockanje op tijd up to date te maken. Het gevolg: noodgrepen en stilstand in planontwikkeling. Voorbeeld: de (te massale) nieuwe Swinshoek staat, in vergelijking met de wijdheid rond de Leemgaarde, opeengepakt op een totaal ongeschikte (te kleine) plek.
Het heeft niets met wangunst te maken te constateren dat vrijwel de totale ambtelijke capaciteit in Oostvoorne wordt ingezet (getuige de vijf panklare projecten voor 475 woningen: Ruy 55, Vijf Bladeren 108, Fazantenlaan 194, Hoofdweg 58, Olaertsduin 60 zorg). Wat zo somber stemt is de observatie dat college en coalitie daar geen conclusies, laat staan consequenties, aan verbinden. Waaraan het al tientallen jaren ontbreekt is grip te krijgen op wat er nodig is om Rockanje uit het slop te trekken en voor zijn inwoners aantrekkelijk te houden. Sterker: om Rockanje in leven te kunnen houden. Hier voltrekt zich wat Geert Mak zo onomkeerbaar in ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’ heeft beschreven: hoe een dorpsgemeenschap door uitholling van aantal inwoners en voorzieningenniveau afsterft. De Middenstandsbank, ABM-AMRO, de Rabobank, de schoenenzaak, de delicatessenwinkel, twee supermarktjes, de wasserette, de schilder, de drogist, de slager en de elektricien (en ik vergeet er vast een paar) , ze zijn intussen al verdwenen.
Wat het dorp nodig heeft is een plan van aanpak om leegloop te keren en de middenstand enig perspectief te bieden. Dat redt je niet met pietluttige, afgebakende postzegelplannetjes. Ter illustratie van het gemis van een na te streven visie op het héle centrumgebied is het nuttig het eindeloze touwtrekken tussen gemeente en ‘Houdt Rockanje Laag’ over het bouwplan voor De Rots te analyseren. Hier gebeurt precies waardoor qua ruimtelijke ordening in Rockanje alles misgaat. Kortzichtigheid voert de boventoon.
We hebben hier te maken met twee in elkaars verlengde liggende activiteiten maar die toch los van elkaar tot besluitvorming worden gebracht. Twee partijen werken in feite onafhankelijk van elkaar aan dezelfde opgave. Daar is in de eerste plaats de gemeentelijke projectgroep die bezig is een visie op het dorpscentrum te ontwikkelen maar, zoals hier boven al is aangegeven, door de beperktheid van het studiegebied financieel geen kant uitkan. Los daarvan voltrekt zich een proces met bewonersparticipatie over twee alternatieven voor de Rots- locatie waarbij, óók door gebrek aan ruimte en geld, spanning ontstaat. Beide projecten liggen nog geen 300 meter uit elkaar. Wat zich hier wreekt is dat, hoewel Dorpsplein en Dorpsweg als één locatie dienen te worden beschouwd, partijen elk hun eigen gang gaan. Maar elk dorp heeft in het centrum wel een hoofdstraat. In Rockanje is onze Dorpsweg ‘de mainstreet’ naar het Dorpsplein. De Dorpsweg – en daarmee de invulling van de Rotslocatie – is dus medebepalend voor de uitstraling die voor het dorpscentrum dient te worden nagestreefd.
De betrokkenen bij Dorpsplein en Dorpsweg houden echter geen enkele rekening met elkaar. Voor de in ‘Houdt Rockanje Laag’ verenigde omwonenden heeft de inpassing in de dorpsbeleving het primaat. In de gemeentelijke voorkeur staat politieke scoringsdrift centraal: er zitten tien starterappartementen meer in hun favoriete plan. Zo worden bevolkingsgroepen tegen elkaar uitgespeeld. Jongeren die onder de terechte leus ‘Houdt Rockanje Jong’ actie voeren voor starterwoningen tegen omwonenden die voor het aanzien van hun buurt opkomen. Harde financiële voorwaarden in de gemeentelijke insteek botsen met het als ‘zacht’ ervaren, niet in geld te onderbouwen, stedenbouwkundige pleidooi.
Beide projecten – dorpscentrum en Rots – hebben met hetzelfde probleem te maken: gebrek aan financiële middelen en het ontbreken van ruimte om er via een terugverdien mogelijkheid iets aantrekkelijks van te kunnen maken. De Rots moet het doen met het uiterst kleine stukje grond aan Dorpsweg en Floris van Eijkstraat, ontstaan uit de doodgelopen activiteit van een projectontwikkelaar. Daar zit geen enkele visie achter. Maar was de Rots, zoals het behoort te zijn, wel onderdeel geweest van de centrumontwikkeling, dan zouden partijen helemaal niet tegenover elkaar te hoeven staan. Dan is de keuze voor een kleinschaliger bebouwing aan de Dorpsweg een logische keuze. Dan ligt het voor de hand ook een deel van de aan sanering toe zijnde Willem de Waalstraat er bij te betrekken met ruim voldoende ruimte voor starterwoningen om aan de eisen van ‘Houdt Rockanje Jong’ tegemoet te kunnen komen. Trouwens: zo vreemd is deze suggestie niet. Waarom zou dat hier niet kunnen en gebeurt herontwikkeling in Oostvoorne met het 194 woningen (!) tellende project aan de Fazantenlaan wel?
Opmerkelijk is dat de pleitbezorgers van het voor de gemeente favoriete plan zelfs – heel ongebruikelijk – de hulp van een lokale makelaar hebben ingeroepen om hem, als extra argument, te laten verklaren dat tegenover een café gesitueerde twee-onder-één-kap koopwoningen onaantrekkelijk en dus moeilijker te verkopen zullen zijn dan voor jongeren bestemde gestapelde (huur)starterwoningen. Voor hetzelfde geld is er echter wel een makelaar te vinden die beredeneert waarom koopwoningen onder twee etages door jongeren te bewonen huurappartementen onaantrekkelijk en moeilijker verkoopbaar zijn. Een brief met het oordeel van een onomstreden, onafhankelijke architect / stedenbouwkundige ten gunste van het ene of het andere plan zou meer indruk hebben gemaakt.
De discussie over de Rots gaat over meer dan over het uitspreken van een voorkeur voor een paar woningen meer of minder. Het gaat hier wel degelijk over de vraag hoe serieus de gemeenteraad van Westvoorne zichzelf neemt nog iets van het dorp Rockanje te willen maken. Het is onomstreden dat Stuifakkers in de Drenkeling had moeten staan en niet aan de Raadhuislaan. Tegen 'de beleving' van Rockanjenaren in is het complex op de verkeerde plek terecht gekomen. Toen had de toenmalige coalitie nog een excuus: het bestemmingsplan voor de Drenkeling was niet tijdig gereed en de wethouder voelde zich vanwege subsidievoorwaarden (achteraf overigens ten onrechte) genoodzaakt Stuifakkers aan de Raadhuislaan neer te zetten.
Zij het dat de bouwvolumes aanzienlijk verschillen dreigt nu aan de andere kant van het dorp bij de entree dezelfde situatie te gaan ontstaan als aan de Raadhuislaan: twee te grove bouwwerken die in de van oudsher kleinschalige dorpse bebouwing overheersen. Dat zou toch aanleiding moeten zijn zich meer aan het gevoelen van inwoners gelegen te laten liggen. We mogen toch wel iets van de missers in het verleden hebben geleerd.
Vraag me niet hoe het nu verder moet. Ik constateer alleen dat in de relatie Oostvoorne / Rockanje door falend beleid de verhoudingen volledig scheef gegroeid zijn. Rockanje holt achteruit. Ik zie maar één lichtpuntje: haal ‘Rockanje, groen dorp aan zee’ onder het stof vandaan en maak daar na zeven jaar van politiek lanterfanten serieus een nieuwe start mee. Met het knip- en plakwerk, zoals er nu rond Dorpsplein en Rots wordt gefröbeld, komen we geen stap verder.
Rockanje, 20 april 2012.
Koos de Gast
degast.rockanje@upcmail.nl